De kleine religieuze omroepen hebben het zwaar. Ze zouden inefficiënt, vaag en achterhaald zijn. Wij pleiten voor één omroep die zorg draagt voor goede religieuze en levensbeschouwelijke tv en radio in Nederland.
Door Eric van den Berg, Frank G. Bosman, Jacques van Gool, Erica Schruer en Peter van Zoest. De auteurs zijn actief op het terrein van religie en mediacultuur. Opiniestuk, gepubliceerd in het Nederlands Dagblad van 23 januari 2010.
De nieuwjaarsspeech van voorzitter Henk Hagoort van de publieke omroep is door mediaminister Ronald Plasterk zeer verwelkomd. Beiden zijn van mening dat er te veel omroepen zijn. Daardoor krijgen de kleine, religieuze omroepen het zwaar en moeten zij vrezen voor hun toekomst. Niet-ledengebonden zenders als het rooms-katholieke RKK, de islamitische NMO en de Humanistische Omroep worden betaald omdat zij een stem geven aan kerkelijke of levensbeschouwelijke groeperingen in het pluriforme medialandschap. Deze zogenaamde 2.42-omroepen (naar het artikelnummer in de Mediawet) worden niet afgerekend op het ledenaantal. Het Commissariaat voor de Media verdeelt 1057 uur radio en 351 uur televisie per jaar tussen de negen ‘spirituele kleintjes’ in het omroeplandschap (foto: virtuele tv-studio).
Religie privé
Feitelijk zijn deze omroepen relicten uit de verzuilde samenleving van het midden van de vorige eeuw: elke religie zijn eigen zuil mét eigen krant, radio- en televisie-omroep. Hagoort en Plasterk denken dat het allemaal héél anders moet. Ze weten alleen nog niet precies hoe. De 2.42-omroepen zien zich voor grote problemen gesteld. Ten eerste zijn steeds minder mensen bereid om ‘zomaar’ belastinggeld uit te geven voor religieus geïnspireerde radio en tv. Religie behoort volgens velen tot de privé-sfeer en moet buiten de publieke sfeer blijven.
Vertegenwoordigingsvraag
Het tweede probleem is dat de 2.42-omroepen een stem vertegenwoordigen van een bepaalde religieuze groepering. Vroeger was dat gemakkelijk: elk kerkgenootschap kreeg een zender. De grenzen van religie zijn in de samenleving echter vloeiender geworden. Een volgend probleem is dat van de religieuze identiteit. De 2.42-omroepen moeten een duidelijke religieuze signatuur hebben, maar wie bepaalt dat? En op basis van welke criteria? Bij de moslimomroepen is de discussie wie van hen de identiteit van de achterban vertegenwoordigt hoog opgelaaid. Hoe dat bij de IKON zit is onduidelijk. De scriba? In het katholieke geval is het volstrekt helder: het betreft de zendtijd van het Rooms-Katholiek Kerkgenootschap met de bisschoppenconferentie als aanspreekpunt. Maar RKK kampt met identiteitsproblemen. De KRO, die de invulling van de RKK-zendtijd verzorgt, krijgt kritiek vanuit katholieke kring. De KRO zou niet in staat zijn RKK op een professionele en geloofwaardige wijze vorm te geven. Bloggers en twitteraars van uiteenlopend pluimage trekken de laatste tijd fel van leer tegen wat wel de ‘folklorisering en trivialisering’ van het katholicisme bij RKK wordt genoemd en het sterke accent op ‘emo-tv’. Hamvraag is dus, het geheel overziend: wie garandeert de religieuze identiteit van de 2.42-omroepen, de feitelijke reden van hun bestaan?
Versnippering
Het vierde probleem is meer pragmatisch. De verschillende religieuze omroepen hebben allemaal een eigen budget waarop steeds dezelfde kosten drukken: management, personeel, gebouw, studio, enzovoorts. Deze versnippering van middelen is uit financieel oogpunt heel onverstandig. Internetdiensten vragen bijvoorbeeld een grote investering die de kleine religieuze omroepen alleen niet kunnen dragen.
Oplossing
Dit laatste brengt ons bij ons feitelijke voorstel. Breng de 2.42-omroepen onder in één religieus-levensbeschouwelijke omroep. Deze nieuwe omroep beheert de financiën en verzorgt de administratieve en facilitaire ondersteuning. Daardoor kan efficiënter en goedkoper worden gewerkt. Alle religieuze of levensbeschouwelijke hoofdstromingen krijgen in de nieuwe omroep een eigen programmaraad en redactie. De programmaraad bepaalt het programmabeleid en is aanspreekbaar op het verband tussen de programma’s en de levensbeschouwelijke achtergrond daarvan. Voor benoemingen in de katholieke programmaraad zijn de bisschoppen verantwoordelijk. De redactie zorgt voor de feitelijke uitvoering van de journalistieke activiteiten. Door de 2.42-omroepen te bevrijden van de zorg voor financiën en administratie kunnen zij zich richten op hun eigenlijke taak: goede programma’s leveren met een duidelijke religieuze of levensbeschouwelijke signatuur.